In Downtown LA krijg ik eindelijk het gevoel in een echte Amerikaanse stad te zijn. Los Angeles is natuurlijk enorm, maar vrijwel overal is het laagbouw. Hier vind ik wél de skyscrapers en moderne architectuur.
Mid-City in Los Angeles, de naam van de wijk zegt je waarschijnlijk niet zo veel en toch is er genoeg vermaak. Hier voelen zowel shopaholics als museumliefhebbers zich thuis.
Hollywood: het thuis van de (wannabe) filmsterren én toeristisch epicentrum. Silver Lake: het thuis van de hipsters én koffiebroeinest. Ze liggen naast elkaar, maar lijken in de verste verte niet op elkaar.
Vóórdat ik naar Los Angeles vertrok, wist ik precies 1 ding over Venice: daar ligt de strandboulevard met Muscle Beach. Klinkt niet echt als genoeg vermaak voor een paar dagen hè? Gelukkig is er meer te doen, heel veel meer.
In New York moet ik simpelweg wel een paar mega-toeristische dingen doen, maar ik combineer ze met dingen die ik typisch Amerikaans vind. Brooklyn is daar het uitgelezen stadsdeel voor.
Voor het tweede jaar op rij breng ik in de wintermaanden een weekje door in Bloemendaal aan Zee. Uitwaaien, lezen, winkelen… en dat allemaal vanuit een luxe vakantiehuisje.
Manhattan is een overweldigend stukje New York. Hier vind ik alles wat ik ken van film en tv: wolkenkrabbers, de reclamelichten van Times Square en Wall Street. Man (-hattan), wat is hier veel te beleven.
De skyline van New York is legendarisch. Duizenden films en series laten shots van de wolkenkrabbers van Manhattan zien. Dat plaatje wil ik zelf ook fotograferen, dus ga ik op jacht naar de mooiste uitzichten van de stad.
Ken je de Netflix-serie Chef’s Table? Iedere aflevering draait om het levensverhaal en de kookcarrière van één chef. Fantastische serie als je het mij vraagt. En daarom bezocht ik in New York maar liefst drie Chef’s Table locaties.