In Toscane, niet ver van Lucca en Pisa, ligt het artistieke plaatsje Pietrasanta. Stel je een klein stadscentrum voor met kunst op straat, talloze kunstgalerieën en een heerlijk centraal plein waar de kunstzinnige bevolking graag flaneert en elkaar ontmoet.
Een vakantie in de Chianti-streek is niet compleet zonder een bezoek aan de slagerij of één van de restaurants van slager Dario Cecchini. Hiervoor moet je in Panzano in Chianti zijn. Een klein dorpje in Toscane waar je komt om te eten, wijn te drinken en te genieten van de omgeving.
De Chianti-streek in Toscane is mooi, heel mooi. Het is niet alleen de eindeloze wijnvoorraad die trekt, maar juist ook de bergweggetjes met hun onvoorspelbare bochten, de overvloed aan klaprozen en de uitzichten vol groene heuvels. Autoritjes door de Chianti-streek zijn een feest. Dit is het Toscaanse platteland op z’n best. Rij van dorpje naar dorpje en je kan niet anders dan verliefd worden op Chianti.
Sirmione. Wat ooit een idyllisch Italiaans dorpje aan het Gardameer was, is een heuse tourist trap geworden. Het dorpje gaat ten onder aan z’n eigen succes. Omdat het kasteel Rocca Scaligera een indrukwekkende bezienswaardigheid is, vind ik toch dat je het dorpje niet over mag slaan. Erin en eruit dus maar.
Outdoor fans weten het allang: de Italiaanse Alpen, van Zuid-Tirol tot de Dolomieten, zijn fantastisch te ontdekken vanuit de universiteitsstad Trento. Tussen majestueuze bergen, eindeloze wijngaarden en helderblauwe meren en rivieren ligt Trento verscholen: een heerlijke stad waar het woord massatoerisme (nog) niet in het woordenboek is opgenomen.
Het is bijna zonde om tijdens een verblijf in Trento alleen maar in de stad te blijven. Bijna, want het is wel een fantastische stad. Wil je toch op pad en de omgeving ontdekken, probeer dan een van deze vijf dagtrips.