De Chianti-streek in Toscane is mooi, heel mooi. Het is niet alleen de eindeloze wijnvoorraad die trekt, maar juist ook de bergweggetjes met hun onvoorspelbare bochten, de overvloed aan klaprozen en de uitzichten vol groene heuvels. Autoritjes door de Chianti-streek zijn een feest. Dit is het Toscaanse platteland op z’n best. Rij van dorpje naar dorpje en je kan niet anders dan verliefd worden op Chianti.
Na 20 pogingen heb ik ‘m hoor: mijn ultieme scheve Toren van Pisa foto. Tijdens mijn korte bezoek aan Pisa beklim ik de Toren aan Pisa en ontdek ik dat er nog meer te doen is in de stad. Check snel de tips.
Sirmione. Wat ooit een idyllisch Italiaans dorpje aan het Gardameer was, is een heuse tourist trap geworden. Het dorpje gaat ten onder aan z’n eigen succes. Omdat het kasteel Rocca Scaligera een indrukwekkende bezienswaardigheid is, vind ik toch dat je het dorpje niet over mag slaan. Erin en eruit dus maar.
In theorie is de Italiaanse stad Lucca (in Toscane) klein genoeg voor een dagtrip. In praktijk blijkt het veel te kort. Want ja, in een dagje heb ik een redelijk beeld van de stad, maar wil ik vooral nog een keer terugkomen om dit oranje, rode stadje echt goed te leren kennen. Heb je net als ik maar kort de tijd? Dit zijn Lucca’s highlights.
Outdoor fans weten het allang: de Italiaanse Alpen, van Zuid-Tirol tot de Dolomieten, zijn fantastisch te ontdekken vanuit de universiteitsstad Trento. Tussen majestueuze bergen, eindeloze wijngaarden en helderblauwe meren en rivieren ligt Trento verscholen: een heerlijke stad waar het woord massatoerisme (nog) niet in het woordenboek is opgenomen.